Brunello di Montalcino

Terug in de tijd (maar niet zo ver)

Brunello di Montalcino is de bekendste Italiaanse wijn wereldwijd. Vreemd genoeg is het, anders dan bijvoorbeeld Barolo of Chianti Classico, geen wijn met een eeuwenlange geschiedenis. Maar men kent de heuvels rond het dorpje Montalcino wel al sinds mensenheugenis als een uitstekende zone om aan wijnbouw te doen. Tot de phylloxera, de druifluis, rond 1900 zo goed als alle plaatselijke wijngaarden vernietigde, was Moscadello di Montalcino de lokale trots. Veel anders dan Brunello kan een wijn niet zijn: een heldere goudgele kleur, lichtzoet en aromatisch.

Het precieze ontstaan van Brunello is gekend, wat vrij zeldzaam is in de Oude Wereld van de wijnen. Clemente Santi, een farmaceut en gerenommeerde auteur van natuurwetenschappelijke werken, begon halverwege de negentiende eeuw te experimenten met de productie van een rode wijn. In 1869 won hij twee zilveren medailles op een beurs in Montepulciano met een wijn die hij ‘Brunello uit 1865’ noemde. In 1885 erft de zoon van Clemente Santi, Feruccio Biondi Santi, het wijngoed van zijn vader. Feruccio Biondi Santi was al even gepassioneerd als zijn vader en een bedreven wijnmaker. Hij heeft veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de huidige Brunello di Montalcino. Zodanig zelfs dat het Italiaanse Ministerie van Landbouw in 1932 in een rapport over Toscaanse wijnbouw Brunello omschrijft als ‘een recente creatie van Dokter Feruccio Biondi Santi uit Montalcino’. Het is dan weer de zoon van Feruccio, Tancredi Biondi Santi, die Giulio Gambelli als veertienjarige werknemer van een wijnhuis in Poggibonsi ontdekte en opleidde. De in 2012 overleden Giulio Gambelli wordt vandaag nog beschouwd als dé grootmeester van de sangiovese-druif, de enige variëteit waarmee Brunello kan gemaakt worden. Zijn kennis en kunde waren zo groot dat hij door de vereniging van Brunello-producenten vast in dienst werd genomen om adviezen te verstrekken. De toenmalige wijnbouwers waren vaak goede boeren, maar het ontbrak hen aan kennis van het vinificatieproces. Het is in de jaren van samenwerking met Gambelli dat Brunello echt doorbrak als één van de beste bewaarwijnen ter wereld.

Gulio Gambelli, de grootmeester van de sangiovesedruif

Giulio Gambelli (1925-2012) wordt algemeen erkend als de grootste expert in sangiovese aller tijden. Als kind deed hij al klusjes in de kelder van een wijnhuis in zijn thuisdorp Poggibonso, in het hartje van Chianti. Snel bleek dat hij een fenomenale reukzin had en alle wijnbouwers van de streek lieten hun wijnen aan hem proeven. Daarvoor gebruikte Giulio altijd hetzelfde kleine wijnglas en dus gaven ze hem de bijnaam ‘Bicchierino’ – glaasje. Vandaag, meer dan zes jaar na zijn dood, doen nog steeds gekke verhalen de ronde over zijn proeftalent. Zo proefde hij moeiteloos in een wijn dat een hagelbui enkele dagen voor de oogst de druiven beschadigd had. Of, nog straffer, hij smaakte welke wilde bloemen er naast een wijngaard groeiden. Waar of niet waar, Bicchierino koppelde zijn praktijkervaring in de wijnkelder aan zijn proeftalent en werd de belangrijkste, Toscaanse oenoloog avant la lettre. Een merkwaardige kanttekening: de man heeft nooit een cent gevraagd voor zijn adviezen. Daarnaast stond hij bekend als zwijgzaam en een beetje schuchter. Het contrast met hedendaagse ‘superster’ oenologen kan niet groter zijn. 

Wat maakt Brunello di Montalcino zo bijzonder?

De wijnbouwzone Montalcino valt samen met de grenzen van de gemeente Montalcino in de provincie Siena. Die ligt in het zuidoosten van Toscane op een veertigtal kilometer van de stad Siena. De wijnbouwzone wordt begrensd door de valleien van de rivieren Orcia, Asso en Ombrone en heeft daardoor een bijna vierkante vorm waarbij de zijden ongeveer 15 kilometer lang zijn. De hoogtemeters variëren van 150 langs de rivieren tot 650 op het hoogste punt, Poggio Civitella. Omdat de heuvel van Montalcino in verschillende geologische tijdperken is gevormd, bestaat deze uit een mozaïek van verschillende bodemsoorten. Afhankelijk van de specifieke zone bestaat de bodem meer uit kalk of leem en in het zuiden soms vulkanisch gesteente. De fijnheid van de bodem varieert ook aanzienlijk met zandigere, kleiachtige bodems of rotsachtige bodems.

De grootste bijzonderheid van het terroir is het lokale klimaat. De vallei van de Orcia loopt van de Tyrreense Zee tot aan de heuvels van Montalcino, waardoor een constante zeebries een matigende invloed heeft op de temperatuurschommelingen tussen dag en nacht, maar ook op de seizoenen. Sneeuw, vorst en mist zijn hier vrij zeldzaam. De constante bries over de heuvels van Montalcino is ook ideaal om de wijngaarden vrij van plantziekten te houden. Hierdoor rijpen de druiven heel gestaag, net zoals in Bordeaux, met als resultaat volle en rijke wijnen. (Niet toevallig worden de strakke sangiovese-gebaseerde wijnen uit Rufina, waar de temperatuursverschillen net heel groot zijn, Bourgogne-achtig genoemd).

Heel vaak lees je dat Brunello wordt gemaakt van een verschillende soort binnen de sangiovese-familie die lokaal Brunello of Sangiovese Grosso wordt genoemd. Verschillende studies wijzen uit dat alvast de wijnen uit Chianti, Montalcino en Montepulciano allen van dezelfde variëteit worden gemaakt: sangiovese. Wel is er een enorme verscheidenheid aan klonen van sangiovese die al dan niet beter presteren in de gegeven omstandigheden. In Montalcino wordt vooral gebruik gemaakt van de kloon VCR 6. Clemente Santi ontdekte dat deze specifieke kloon goed gedijde in het hierboven omschreven omstandigheden. In het iets noordelijkere Chianti zou deze kloon moeilijk tot volle rijpheid kunnen komen met als gevolg groene tannine en een teveel aan zuren tegenover het fruit.

Aromatisch profiel VCR 6

VCR 6 heeft meer aroma’s die doen denken aan rijp fruit, specerijën en balsems dan andere klonen van sangiovese. 

In Montalcino levert deze sangiovese volle en ronde wijnen op. Brunello di Montalcino rijpt minimaal twee jaar in eikenhout, het meest traditioneel zijn de grote botti van 25hl, vervolgens in de fles tot de wijn de markt op mag. Dit kan slechts het jaar volgend op de vierde verjaardag van de oogst op de markt. Zo waren de eerste Brunello 2010 in januari 2015 verkrijgbaar. Aroma’s gaan van donkere kersen en bosvruchten tot kruidige, aardse en etherische toetsen. De structuur laat een lange kelderrust toe. Maar laat u niet leiden door verkoopspraatjes: een goede Brunello is reeds mooi evenwichtig wanneer hij te koop is. Met jaren flesrust zullen de aroma’s van de wijn wel versmelten tot een complex boeket.

Noord-zuidopdeling

De meest courante opdeling is die van wijngaarden ten noorden en ten zuiden van Montalcino. De lager gelegen heuvelflanken in het noorden zijn in feite het oorspronkelijke terroir waar Brunello ontstaan is. Veralgemenend levert deze zone bewaarwijnen op met veel fraîcheur en complexiteit. De druiven rijpen hier langzamer en de hoeveelheid tannine en suikers blijven onder controle.
Ten zuiden van het stadje worden corpulente versies gemaakt met een donkere kleur en prominente tannine. In de jaren negentig, toen krachtpatsers uit Bordeaux het toonbeeld waren voor de wijnwereld, genoten deze wijnen een grote populariteit. Persoonlijk ben ik niet zo’n liefhebber omdat deze wijnen het enigmatische karakter – geschakeerde, subtiele, met elkaar verweven aroma’s – missen van Noord-Montalcino. Bovendien lijden de vele producenten in Zuid-Montalcino het laatste decennium onder de warme oogstjaren.

Montosoli

Men zou nog verder kunnen gaan in het opdelen van het terroir van Montalcino en steeds meer producenten vermelden een cru op hun etiket. Eén van de meest gerenommeerde cru is Montosoli. De ondergrond zit er boordevol kalksteen en fossielen, wat de wijnen een mineralig karakter geeft. Bovendien zorgt deze stenige bodem voor een goede drainage waardoor de druiven niet waterig worden in oktober wanneer de oogst nadert. De tweede bijzonderheid van Montosoli is het microklimaat. De cru ligt ten noorden van de hogere heuvel waarop Montalcino ligt. Die fungeert als een barrière tegen de warme zuidenwind. De nabijgelegen, bosrijke Valdarbia-vallei verkoeld de wijngaarden op de heuvel. Het rijpingsproces verloopt hier trager dan in wijngaarden ten zuiden van Montalcino. Gemiddeld oogst men op Montosoli 15 dagen later. 

wijndomein
Baricci Colombaio di Montosoli

Nello Baricci werd geboren in 1921 in Montalcino, toen één van de armste dorpen van Toscane. In 1955 kocht Nello met zijn weinige spaarcenten de wijngaarden op de oostelijke flank van de heuvel Montosoli. Het moet boerenintuïtie geweest zijn, want noch Brunello noch Montosoli betekende toen iets in de wijnwereld. Toen Brunello in de jaren zestig wel naam begon te maken, werd de wijnmakersverening Il Consorzio del Vino Brunello di Montalcino opgericht. Intussen had Nello een uitmuntende reputatie als wijnbouwer opgebouwd. Men gaf hem de eer als eerste zijn handtekening te zetten onder het statuut. Daarom heeft Baricci nog steeds het nummer 1 op de officiële landkaarten van de wijnbouwzone. In 2017 overleed Nello. Op zijn palmares staan meer dan 50 oogstjaren en een veelvoud aan nationale en internationale erkenningen. Vandaag wordt het domein geleid door zijn kleinzonen Federico (manager) en Francesco (wijnmaker).

De naam Baricci en het microterroir Montosoli blijven tot vandaag onlosmakelijk verbonden. Baricci is het enige wijnhuis dat exclusief wijn maakt van wijngaarden op Montosoli. De totale beplantte oppervlakte bedraagt 5 hectare. Deze kleine schaal maakt het mogelijk om ambachtelijk te werken. Zo worden enkel de bladeren rond de druiventrossen handmatig weggehaald aan de oostkant van de rijen druivelaars die van het noorden naar het zuiden gaan. De ochtendzon draagt zo bij tot de rijping van de druiven, want langs die kant zijn de bladeren weg. De druiven blijven echter gevrijwaard van de avondzon, die na een lange, warme dag verschroeiend kan zijn, doordat de bladeren langs de westkant beschermen. Daarnaast worden ook trossen manueel weggehaald die tegen de draad groeien. Die kunnen wel eens barsten met schimmelvorming tot gevolg. Dat dan ook de oogst met de hand gebeurd, spreekt voor zich. De fermentatie gebeurd spontaan met enkel de wilde gisten. Daarna volgt de traditionele houtrijping in grote foeders van 25hl. Met gezonde en kwalitatieve druiven hoeft men geen ingewikkelde technieken te gebruiken in de cantina. Rosso di Montalcino rijpt tien maanden, de Brunello drie jaar. Ook de Rosso wordt gemaakt van druiven van Montosoli en o.a. daarom een geweldige wijn aan een zeer schappelijke prijs. 

Nello Baricci (r) en kleinzoon Federico (l)

Een document uit 1984 waarop Giulio Gambelli in zijn kenmerkende stijl de wijnen van Baricci evalueert. 

Decanto is de invoerder van Baricci in België.