Wat dronken de Oude Romeinen?

Wijn was gedurende de hele geschiedenis van het Oude Rome de belangrijkste drank. Maar doorheen de verschillende fasen van het Rijk veranderde de manier waarop wijn geconsumeerd werd heel sterk. De Romeinse Republiek (509 v.Chr. – 27 v.Chr) was een periode van soberheid, ook in de keuken, en excessen werden door officiële instanties afgekeurd. Dit reflecteerde zich in het verbruik van wijn: beperkt tot bijzondere gelegenheden en quasi helemaal verbonden met rituelen. De link tussen wijn en religieuze feesten manifesteert zich trouwens gedurende de hele Oudheid. Zo was de oogst een sociaal gebeuren dat de hele gemeenschap betrok en werd afgesloten met offers aan de god van de oogst.
Tijdens het Romeinse Koninkrijk (voor 509 vr.Chr) was het nog verboden voor vrouwen om wijn te drinken. Om dit te controleren kuste de pater familias de vrouwen des huizes op de mond: de ius osculi. Ten tijde van het Romeinse Keizerrijk (vanaf 27 v.Chr) was het verbod voor vrouwen en ook de gematigdheid in consumptie van wijn helemaal verdwenen. Marziale schrijft in de 1e eeuw na Christus dat het in Ravenna eenvoudiger was om wijn te vinden dan water.

Tijdens de wijnbereiding werden meestal kruiden, noten, specerijën en andere aromaten toegevoegd aan de fermenterende most om de wijn een bepaalde smaak te geven. Honing en peper werden bijna altijd gebruikt, maar zeer veel combinaties waren mogelijk. Laurier, amandelen, mos, pruimen, gember, kaneel, dadels, vijgen, rozenblaadjes, steranijs, rozemarijn, venkelzaad, mirre, saffraan en zeewater waren de meest gebruikte ingrediënten.

Hoe belangrijk was Italië als wijnland? Sophocles, een Griekse dichter, schreef reeds in de 5e eeuw v.Chr. dat Italië het door Bacchus uitverkoren land is. Vanaf de 1e eeuw v.Chr. overstijgt het volume dat in Italië geproduceerd wordt dat van de toen beroemde Griekse wijnen. Wijn was atrum (rood), candidus (wit) of rosatum (rosé) en er waren vele verschillende wijnen verkrijgbaar.

Een leuke vaststelling is dat de Romeinen reeds een sterke notie hadden van terroir, of ze vonden althans dat wijn uit de ene streek beter was dan uit de andere. Maar ze wisten ook dat persoonlijke voorkeuren hierin een rol spelen. ‘Over smaken valt niet te discussiëren’ was immers een Romeins gezegde.
Livia, de vrouw van Keizer Augustus, beweerde de eerbiedwaardige leeftijd van 86 te hebben bereikt dankzij de wijn Pucino. Dit is een wijn die geproduceerd werd in het huidige Friuli-Venezia-Giulia, het noordoosten van Italië. Augustus prefereerde wijn uit Sezza, een plaats nabij de Pontijnse moerassen in Lazio. Julius Caesar verkoos Mamertijnse wijn uit de streek van Messina. Zeer geliefd waren de wijnen Cecubo, een cru avant la lettre in Lazio die in de 2e eeuw verdween, en Falerno, een wijn die vandaag nog wordt gemaakt in Campanië. Ook begeerd waren de wijnen uit de vulkanische Colli Albani, nabij Rome, en wijnen uit Sorrento, Campanië die aanbevolen werden aan wie herstellende was. Dit vanwege vermeende gunstige gezondheidseffecten. Tiberius, de Wantrouwige Keizer, was zeer sceptisch tegenover de kwaliteit van de wijn uit Salerno. Hij vond die niet veel meer waard als azijn en beschuldigde dokters er van geheime deals te hebben gesloten om de wijn aan te prijzen.

Ten slotte was er ook wijn voor de slaven: lora, gemaakt van druivenpitten geweekt in water en geperst, praeliganeum, wijn die heel jong werd gedronken, en winterwijn, krachtig en geschikt om langer te bewaren.

Volgende keer dat ik een verkoudheid heb, probeer ik een wijn uit Campanië met honing en peper.

Bron: Roma antica in cucina van De Rubeis en Affanni