Wijnmaker Salvo Foti ontdekte Vigna del Bosco per toeval toen hij tijdens een wandeling op de onherbergzame westflank van de Etna enkele half wilde nebrodivarkens volgde. Zij leidden hem naar een kleine, verlaten wijngaard van tweehonderd jaar oud ten midden van een eikenbos (leccio is eik in het Italiaans). Vigna del Bosco is één van de hoogste wijngaarden van Europa (1300m boven zeeniveau). Er staan verschillende druivensoorten aangeplant waaronder de blauwe druif alicante (eeuwen geleden geïntroduceerd op de Etna), de zeldzame witte wijndruiven minella, grecanico en coda di volpe en niet-identificeerbare soorten die waarschijnlijk enkel in deze wijngaard bestaan.
Salvo, die al jaren onderzoek doet naar de wijnbouwgeschiedenis van de Etna, werd op slag verliefd op de wijngaard en besloot ze te restaureren. Vigna del Bosco of ‘de wijngaard in het bos’, is slechts 0,35 hectare groot, en is beplant volgens quicunx (het patroon van de vijf op een dobbelsteen). Elke druivelaar groeit afzonderlijk als een kleine struik rond een paal van kastanjehout (alberello etneo). De afstand tussen de naburige druivelaars is telkens een meter, wat tot een verbluffende plantdichtheid van tienduizend stokken per hectare leidt. De wijngaard is onbereikbaar met de wagen en dus wordt ze slechts met een spade en de hulp van de ezel Gino onderhouden. Een kudde schapen van een plaatselijke herder zorgt voor natuurlijke bemesting.
Vinudilice (Sicliaans dialect voor vino del leccio, wijn van de eik) ontstaat als een field blend: de verschillende aangeplante druivensoorten worden tezamen geoogst en gevinifieerd. De wijnbereiding gebeurd in tonneaux (eikenhouten vaten van vijfhonderd liter) zonder toevoeging van gisten, temperatuurscontrole, filtering of klaring. Het resultaat is een roséwijn met een geweldige aromatische complexiteit, een mooie oxidatieve toets, loepzuiver in de mond en prachtige fraîcheur en lengte.